Beste Paulala,
Van links heb ik niet veel kaas gegeten. Maar ik kan het wel uitleggen.
Een ingeteeld dier heeft een bepaalde mate van homozygotie, wat wil zeggen dat de genen op de chromosomen voor een groot deel bestaan uit twee dezelfde allelen. Een dier krijgt het ene allel van de moeder en het andere allel van de vader.
Als de moeder en de vader verwant zijn is dus de kans vergroot dat er twee dezelfde allelen bij elkaar op een gen komen. ( In de kern van elke lichaamscel zitten de chromosonen, bestaande uit een lange keten van aan een geschakelde genen. Elk gen bestaat uit twee allelen, een van moeders-, en een van vaderskant). Er wordt wel gesproken over een inteeltcoëfficient. Die geeft aan in welke mate er sprake is van homozygotie, dus van de mate van dezelfde allelen op een gen. Een ingeteeld dier heeft dus op heel veel genen twee dezelfde allelen.
Bv een ander ingeteeld dier heeft dat ook, maar dan betreft het weer heel andere allelen. Als je dus twee dieren met elkaar kruist die afkomstig zijn uit twee onverwante inteeltstammen, dan hebben de beide ouders totaal verschillende genen. Dan komen er bij de nakomeling op elk gen twee verschillende allelen bij elkaar. Zo'n dier heeft dan op een chromosoom bv Rr, Xx, Dd, Mm. Maar niet alleen genen over uiterlijke kenmerken zoals kleur, oorvorm etc, maar ook genen over vele lichaamsfuncties. Nu is gebleken dat, wanneer een dier een hoge mate van heterozygotie bezit, dus op heel veel genen twee verschillende allelen heeft, zoals dat dus gebeurt bij kruising van twee onverwante ingeteelde dieren, dat deze dieren een grote vitaliteit laten zien. En vitaliteit betekent: een hoge vruchtbaarheid, een grote weerstand tegen ziektes, een hoger gewicht, een langere levensduur etc.
Zeker is het zo dat wanneer je een ingeteeld dier kruist met een onverwant dier, de inteeltcoëfficient weer 0 is, dus de inteelt bij de nakomeling weer ongedaan is gemaakt. Dit in tegenstelling tot wat Manu beweert.