In een ander topic las ik over erkenningen.

MBT de Skinny denk ik dat behalve artikel 1.6 zoals dat hier beschreven ook de afspraken in de Entente van belang zijn. De afspraken in de Entente zijn ook onder druk van “dierbeschermings” organisaties genomen.

Dit zijn de regels voor erkenningen van cavia's:

CAVIA’S EN KLEINE KNAAGDIEREN

Algemeen

ARTIKEL 1

1 Elke fokker, aangesloten bij de NKB, heeft het recht een ras, haarsoort, kleur, tekening of uitmonstering voor te dragen voor erkenning. Daarvoor moet de fokker zijn dieren inschrijven en inzenden op de NKB bondstentoonstelling. De inschrijving van de dieren wordt uiterlijk vier weken voor de aanvang

van de NKB bondstentoonstelling opgegeven aan de secretaris van de standaardcommissie voor Cavia’s en Kleine Knaagdieren.

De secretaris van deze standaardcommissie toetst de inschrijving aan deze richtlijn en bevestigt aan de inschrijver of de inschrijving al dan niet correct is. Als er geen bondstentoonstelling wordt gehouden moet de NKB, op aanvraag van de fokker bij de secretaris van de NKB, een tentoonstelling aanwijzen.

2 De algemene vergadering van de NKB stelt op voorstel van het hoofdbestuur een richtlijn vast die regelt hoe in Nederland niet erkende rassen, haarsoorten, kleuren, tekeningen en uitmonsteringen een erkenning kunnen verkrijgen

3 Er wordt gewerkt met een stelsel van voorlopige en definitieve erkenningen.

4 Het hoofdbestuur van de NKB draagt de uitvoering van deze regeling op aan de standaardcommissie voor Cavia’s en Kleine Knaagdieren overeenkomstig artikel 1 van het reglement. De standaardcommissie regelt de werkwijze en gang van zaken en draagt zorg voor een correcte uitvoering.

5 De standaardcommissie voor Cavia’s en Kleine Knaagdieren adviseert het hoofdbestuur van de NKB over de erkenningen. Mocht het hoofdbestuur voornemens zijn van dit advies af te wijken in de geest van artikel 4 lid 2 dan treedt zij eerst in overleg met de standaardcommissie voordat een definitief

besluit wordt genomen.

6 De standaardcommissie houdt bij haar beoordeling en besluiten rekening met de aspecten van dierenwelzijn.

7 Voordat een aanvraag voor erkenning wordt behandeld, peilt de standaardcommissie de mening van de speciaalclub waartoe een voorgedragen ras, haarsoort, kleur, tekening of uitmonstering, na erkenning, gaat behoren. Dit schriftelijke advies van de betreffende speciaalclub, betrekt de

standaardcommissie bij haar oordeelsvorming en bij haar advies aan het hoofdbestuur van de NKB.

Een afschrift van het advies wordt door de speciaalclub ook gestuurd aan de secretaris van de NKB.

Begripsomschrijvingen

ARTIKEL 2

1 Buitenlandse dieren zijn dieren die erkend en opgenomen zijn in een standaard anders dan de Nederlandse. Als deze dieren niet zijn opgenomen in de Nederlandse standaard dan worden ze beschouwd als niet erkend in Nederland.

2 Een nieuw ras is volgens deze richtlijn een dier dat zich onderscheidt van een in de Nederlandse standaard genoemd ras. Dit is te zien aan type, bouw, grootte en/of gewicht en beharing.

3 Er is sprake van een nieuwe kleur, haarsoort, tekening en/of uitmonstering wanneer een dier:

3.1 niet is opgenomen in de Nederlandse standaard;

3.2 wel is opgenomen in de Nederlandse standaard onder een ander ras van de betreffende diergroep.

4 Een definitieve erkenning van nieuwe rassen wordt in beginsel voorafgegaan door een voorlopige erkenning.

5 Een definitieve erkenning van nieuwe rassen zonder voorafgaande voorlopige erkenning geldt voor rassen die zijn opgenomen in de Europese standaard.

6 Een definitieve erkenning van een nieuwe kleur, haarsoort, tekening, uitmonstering wordt beginsel voorafgegaan door een voorlopige erkenning.

7 Een definitieve erkenning van kleur, haarsoort, tekening, uitmonstering zonder voorafgaande voorlopige erkenning geldt in de volgende situaties:

7.1 wel opgenomen in de Nederlandse standaard bij een ander ras van dezelfde diergroep;

7.2 niet opgenomen in de Nederlandse standaard maar wel in de Europese standaard bij hetzelfde ras en dezelfde diergroep;

8 Onder een ras wordt verstaan haarsoorten/variëteiten zoals aanwezig en opgenomen zijn in de Nederlandse standaard en voor iedere diergroep afzonderlijk.

Aanvraag en criteria voor een erkenning

ARTIKEL 3

1 De schriftelijke aanvraag voor erkenning wordt gedaan door de fokker. De dieren worden ingeschreven en ingezonden op de bondstentoonstelling c.q. aangewezen tentoonstelling onder vermelding van “Voor erkenning”. Gelijktijdig wordt aan het tentoonstellingssecretariaat het concept van de standaardbeschrijving, gezonden. Deze omschrijving moet voor de sluitingsdatum van de inschrijving op het tentoonstellingsecretariaat zijn ontvangen.

2. De schriftelijke aanvraag voor erkenning van een in de Europese standaard erkend(e) en opgenomen ras, kleur, tekening c.q. uitmonstering dient vergezeld te gaan van een Nederlandse vertaling van de beschrijving in de Europese standaard.

3 Gelijktijdig en binnen een zelfde termijn als genoemd in lid 1 van dit artikel wordt een afschrift van de inschrijving en van het concept c.q. de vertaalde standaardomschrijving door de fokker gezonden aan de secretaris van de standaardcommissie. Ook kan een advies van de betreffende speciaalclub

worden bijgevoegd.

4 Voor het verkrijgen van een voorlopige erkenning van een ras, haarsoort, kleur, tekening en/of uitmonstering moeten worden ingeschreven en ingezonden Nederlandse dieren en ten minste bestaan uit;

een mannelijk dier oud;

een vrouwelijk dier oud;

een mannelijk dier jong;

een vrouwelijk dier jong.

De dieren zijn van een zelfde type, bouw, haarsoort, kleur, tekening en/of uitmonstering. Alle dieren moeten in aanmerking kunnen komen voor ten minste het predikaat V. Een voorlopige erkenning

geldt bij; Cavia’s, Tamme Ratten en Mongoolse Gerbils voor een termijn van 2 jaar en voor de overige kleine knagers voor een termijn van 1 jaar. Deze termijnen kunnen voor ten hoogste eenmaal met 2 jaar respectievelijk 1 jaar worden verlengd. Als na afloop van deze tweede termijn nog geen definitieve erkenning wordt verleend dan moet een nieuwe aanvraag voor erkenning worden gedaan.

5 Voor het behalen van een definitieve erkenning na afloop van een voorlopige erkenning zal gedurende de termijn van voorlopige erkenning en aan het einde ervan, ieder jaar op de bondstentoonstelling c.q. aangewezen tentoonstelling dieren moeten worden ingeschreven.

Het voorgaande in dit lid is van toepassing bij een voorlopige erkenning met een termijn van 2 jaar. Is deze termijn 1 jaar, dan zal gedurende het tentoonstellingsseizoen volgend op de voorlopige erkenning, en voorafgaande aan de bedoelde bondstentoonstelling de voor te dragen dieren op een nog andere tentoonstelling een beoordeling moeten hebben verkregen. De verkregen

beoordelingskaarten zullen bij de bescheiden, als bedoeld in dit artikel onder lid 3, worden gevoegd en gezonden aan de secretaris van de standaardcommissie.

Ingeschreven en ingezonden per tentoonstelling zullen ten minste 6 Nederlandse dieren en verdeeld over oud en jong, man en vrouw moeten zijn.

Het resultaat per tentoonstelling moet minimaal 2 maal het predikaat ZG zijn en ten hoogste 1 maal het predikaat O.

6 Voor het behalen van een definitieve erkenning van een ras, kleur, tekening c.q. uitmonstering zonder voorafgaande voorlopige erkenning moeten Nederlandse dieren worden ingeschreven en ingezonden op de bondstentoonstelling c.q aangewezen tentoonstelling Tenminste 6 dieren verdeeld over oud en jong, man en vrouw moeten worden ingeschreven en ingezonden.

Het resultaat per tentoonstelling moet minimaal 2 maal het predikaat ZG zijn en ten hoogste 1 maal het predikaat O.